2 oktober 2020 – De Nationale Politie schakelt over naar de onlangs door politiek Den Haag vastgestelde bejegeningswijze van burgers. “Als uitvoeringsorgaan van de overheid dienen wij te volgen,” legt Jason Nootjes van de korpsleiding uit. Deze onverwachte ommezwaai betekent dat de oude slogan waakzaam en dienstbaar wordt vervangen door het veel duidelijkere je moet gewoon je bek houden. “Wij vonden de vorige slogan ook erg vaag,” aldus Nootjes.
De voordelen van het nieuwe beleid zijn nu al voelbaar. Iemand vertellen dat hij of zij zijn bek moet houden, gaat veel sneller dan een bekeuring uitschrijven, met nagenoeg gelijk effect. Ook de aansluiting in de wijk verbetert merkbaar. “We voelen ons veel beter begrepen,” vertelt een emotioneel aangeslagen agent uit Utrecht.
Niet iedereen is een natuurtalent. Daarom worden trainingen aangeboden aan agenten, rechercheurs en baliemedewerkers die zich onzeker voelen met het woordgebruik. De nadruk ligt daarbij op subtiele nuances in de ferme uitspraak. “Het is de toon die de muziek maakt,” vertelt docent Wilbert. “Tegen een jochie van 12 moet je een net andere intonatie gebruiken dan bij een 80-plusser.” Deelneemster Liliane: “Het is een hele kunst! Ik dacht dat ik het kon, maar toen de acteur reageerde met “je moet zelf je bek houden” wist ik het niet meer. Het is echt moeilijker dan het lijkt.”
Bij de training wordt rekening gehouden met lokale verschillen. Zo wordt in het Haagse het meer traditionele “muil houwe, ouwe” aangeleerd en in Twents “bek hoaln” of “klep too.” Er wordt een vervolgtraining ontwikkeld met aandacht voor onder andere Surinaams, snobistisch en plat Rotterdams. In Amsterdam blijkt het originele ‘Je moet gewoon je bek houden’ al ingeburgerd in het dagelijks taalgebruik en zijn aanpassingen dus niet nodig.
Komende tijd wordt ook de belettering op de voertuigen vervangen. Vanaf medio oktober moeten alle politievoertuigen rondrijden met je moet gewoon je bek houden op de zijkant.
Pingback: Exclusief! Interview Pit redactie “Drama bruiloft Grapperhaus eigenlijk onze schuld” – De Pit